Daarnaast biedt de industrie diverse oplossingen voor de gevolgen van klimaatverandering, zoals hittestress en wateroverlast door extremere buien. Daarbij speelt transparantie een grote rol: in een woelig speelveld, waarin soms nog niet helemaal duidelijk is hoe de omslag naar een duurzame en circulaire economie gemaakt kan worden, doen producenten die zijn aangesloten bij brancheorganisatie Betonhuis Bestrating wat ze beloven. Dat bewijzen ze onder meer met de BRL K11002 ‘Genereren van Milieuprofielen voor betonnen infraproducten’. Deze BRL helpt overheden bij het maken van groene, verantwoorde keuzes.
Nederland staat voor een grote opgave wat betreft verduurzaming. “We kunnen als sector een grote impact hebben,” aldus Eric de Groot, CCO bij BTE Nederland, waar De Hamer Beton deel van uitmaakt. “Betonnen bestratingsproducten vormen zo’n 18 procent van het totale aandeel aan beton (inclusief betonmortel) dat in Nederland geproduceerd wordt. Het voordeel voor onze branche is dat we iets meer risico kunnen nemen dan andere betonsectoren. We hoeven geen rekening te houden met de constructieve veiligheid van bouwwerken. Dat betekent dat we wat vrijer kunnen experimenten. Bijvoorbeeld met nieuwe betonsamenstellingen. De lessen die wij hieruit trekken, kunnen de rest van de betonsector helpen bij het verder verduurzamen van beton.”
Een van de inspanningen op weg naar een circulaire economie is het toepassen van gerecycled materiaal in beton. “We gaan uit van de toepassing van 15 procent secundair materiaal in onze betonproducten”, aldus Alfons van Woensel, directeur van APG Benelux, waar Struyk Verwo Infra onder valt. “Een hoger percentage aan gerecycled materiaal kan wel, en doen we indien gevraagd. Maar liever leveren we over de hele linie producten met 15 procent granulaat. Dat heeft te maken met de beschikbaarheid van kwalitatief goed granulaat: er is niet genoeg om een hoger percentage granulaat in alle betonproducten te stoppen. Bovendien moet je ervoor waken dat je eventuele duurzaamheidswinst door het maximaliseren van de hoeveelheid gerecycled materiaal niet op een ander vlak te niet doet. In sommige gevallen is er namelijk, om de benodigde sterkte te halen, meer cement nodig. Daar moet je transparant over zijn.”
Binnen de sector wordt ook gewerkt aan het verlagen van het cementgehalte in betonproducten, verantwoordelijk voor het grootste deel van de CO2-uitstoot in de productie van beton. “Het toepassen van minder cement of een ander type cement is niet nieuw”, aldus Jan Dirk Staman algemeen directeur van V.d. Bosch Beton. “Dat doen we al sinds de jaren tachtig. In vergelijking met andere landen doet Nederland het bovendien goed: in plaats van Portlandcement wordt hier veel hoogovenslak gebruikt. Dat scheelt in CO2-uitstoot. Naast het verminderen van het aandeel cement kijken we ook naar andere bindmiddelen, zoals geopolymeer.” MBI komt met een andere oplossing om het cementgebruik te reduceren. “Dankzij de CEMsaver hoeven we minder cement te gebruiken”, aldus Marcel Bettonvil, directeur van MBI. “Bij het maken van beton heb je altijd cement dat niet reageert. Door het gebruik van een duurzaam hulpmiddel kunnen we 30 procent minder cement gebruiken in onze betonstenen. Dat leidt in de hele keten van beton tot een CO2-afname tot 35 procent.”
“Overheden zijn op zoek naar producten met lagere MKI-waarden en zijn daarom bereid om nieuwe producten een kans te geven. De drang om te verduurzamen brengt echter ook bedreigingen voor de sector mee”, signaleert De Groot. “Overheden willen duurzaam inkopen, maar soms ontbreekt het aan kennis. Opdrachtgevers komen soms met eisen die voor ons praktisch onuitvoerbaar zijn. Het is aan ons als sector om ons verhaal te vertellen, te laten zien waar we mee bezig zijn. Dat bedoelen we met transparant beton. We zijn namelijk al een heel eind op weg.”
De sector heeft afspraken gemaakt over het aandeel circulair materiaal in hun producten, vastgelegd in de Beoordelingsrichtlijn BRL K11002 ‘Genereren van Milieuprofielen voor betonnen infraproducten’. “Hiermee krijgen opdrachtgevers in de GWW-sector een praktische, uniforme toetsing in handen. De BRL K11002 is door Kiwa samen met de branchevereniging van fabrikanten van betonnen bestratingsmaterialen ontwikkeld en toetst of fabrikanten hun producten conform vereiste milieuprofielen vervaardigen. Deze beoordelingsrichtlijn toetst zaken als aard en herkomst van grondstoffen, mengselsamenstellingen, gebruik van secundaire grondstoffen, gegevens over energiegebruik, gekwalificeerd personeel, gevalideerde softwaretools en conformiteit aan (inter-)nationale normen en regels. De afgegeven duurzaamheidsverklaring aan de producent leidt tot gewaarborgde milieuprofielen voor de beschreven producten.”
Beton wordt vaak niet gezien als een van de meest innovatieve materialen. Toch zijn er binnen de sector allerlei initiatieven om voor diverse vraagstukken de beste oplossing te vinden. Niet alleen op het gebied van duurzaamheid en milieu, maar ook op andere vlakken, zoals klimaatverandering. De industrie denkt daarbij graag met de opdrachtgever mee en zet alles op alles om op de vragen uit de markt de kunnen inspelen. Transparantie is daarin belangrijk voor de branche. “We willen ons verhaal vertellen en laten zien dat we doen wat we beloven.”