De komende jaren wordt het gebied tussen Den Haag Centraal en de Koekamp langzaam opgevuld. KJ Den Haag vormt vanaf begin 2027 de nieuwe stadsentree van de hofstad. Daar gaat echter nog wel een intensief traject aan vooraf, want de constructie van de twee ruim 90 meter hoge woontorens op een golvende plint is uitermate complex. De nieuwbouw, een project van OCKJ, een ontwikkelingscombinatie van Amvest en Synchroon, wordt namelijk gefundeerd op een bestaande, ondergrondse fietsenstalling en ‘zweeft’ als het ware boven een toekomstige tunnel voor de RandstadRail. Het enorme krachtenspel dat optreedt, is vergelijkbaar aan dat van een toren van minstens 200 meter hoog en wordt door een indrukwekkende combinatie van veel beton en nog meer staal in goede banen geleid.
Ruim zes jaar was het Koningin Julianaplein in Den Haag een braakliggend terrein. In 2016 heeft de gemeente Den Haag een prijsvraag uitgeschreven voor het ontwerp van een woongebouw bovenop een ondergrondse fietsenstalling. “De gemeente heeft altijd de intentie gehad om eerst de ondergrondse fietsenstalling te bouwen en apart aan te besteden, om vervolgens in alle rust de bovenbouw te realiseren”, weet Dik Houben, architect bij Powerhouse Company. Dat eerste is gelukt, want de fietsenstalling is in 2017 geopend. Vervolgens zou eind 2018 begonnen worden met de bovenbouw, maar dat is niet gelukt. Een volatiele markt leidde tot vertraging op vertraging. Tot begin 2023. Na onafhankelijk onderzoek werd besloten om het project toch door te zetten. Het initiële prijsvraagontwerp van Powerhouse Company is niet gewijzigd, de constructie daarentegen ging voor de onderste lagen compleet op de schop. En dat had nogal een impact.
De ondergrondse fietsenstalling kenmerkt zich door een niet-alledaagse stramienmaat vanwege een aantal technische randvoorwaarden. “Zo moet vroeg of laat de Randstadrail doorgetrokken kunnen worden. Daardoor waren we verplicht om in de kelder een stramien vrij te houden van 14,40 bij 7,80 meter. Voor een bovenbouw van ruim 90 meter hoog is dat bizar”, zegt Mischa Andjelic, register constructeur en projectleider bij IMd Raadgevende Ingenieurs. “Nadat de bouw van de fietskelder was vergund aan Mobilis, was het onze taak om binnen vier weken de belastingopgave naar de onderbouw te berekenen zodat de aannemer het ontwerp van de fietskelder verder kon optuigen. Vanuit de prijsvraag was de bovenbouw bedacht als een licht gebouw met stalen liggers en staalplaatbetonvloeren, maar om het plan haalbaar te maken zijn we daar later van afgeweken. De kelder was toen al gebouwd. Als we de bovenbouw licht zouden bouwen, was er veel meer constructiehoogte nodig en dat zou resulteren in minder gebruiksoppervlakte voor de woningen. Door buiten de lijnen van de prijsvraag te kleuren en zwaardere in het werk gestorte betonvloeren toe te passen, zitten we weliswaar lokaal wat hoger in de belasting dan initieel was toegestaan, maar haalden we een hogere efficiency en konden we dus meer gebruiksoppervlakte realiseren.”
De realisatie van de bovenbouw werd in december 2022 gegund aan TBI-onderneming J.P. van Eesteren. “Samen hebben we verkend wat constructief de beste optie was voor de bovenbouw”, vervolgt Andjelic. “Het was best een uitdaging om een en ander technisch voor elkaar te krijgen en het bovendien commercieel en economisch interessant te houden. De complexe constructie heeft dan ook de woningindeling op de eerste vijf lagen gedicteerd. De gangzone lijkt wel een Formule 1-circuit en verspringt per laag. Dat is feitelijk niet wenselijk en efficiënt voor J.P. van Eesteren, maar de enige manier om de krachten op een goede manier af te dragen naar de kolommen.” Michel Doorn, projectleider Voorbereiding bij J.P. van Eesteren, vult aan: “De staal-/betonconstructies die hier in het werk worden gemaakt, zijn ware kunstwerken en uitermate complex in de productie en uitvoering. Bij ieder stramien hoort een specifieke uitvoeringsvolgorde om alles in goede banen te leiden. Het is hogere wiskunde en vraagt een andere aanpak dan standaard betonwerk. En dat ook nog eens middenin een drukke binnenstad.”
KJ Den Haag fungeert straks als de nieuwe stadsentree van de hofstad. “De plint is ontworpen als een stijlvolle stadshal en vormt een verlengstuk van de bestaande passages vanuit het Centraal Station”, zegt Houben. “De golvende bewegingen in het houten plafond van de stadshal en de overkapping richting het Koningin Julianaplein verwijzen naar het nabijgelegen duinlandschap. De bovenbouw kenmerkt zich door twee identieke woontorens met de ‘vallei’ als verbindend element. De torens vertrappen naar boven toe met terrassen voor een optimale oriëntatie en bezonning van de woningen én zon op het plein. Door de vertrapping oogt het gebouw vriendelijk en groen. Qua materialisatie sluiten we aan op de Haagse stijl, maar met een moderne twist. De woontorens krijgen een gevelinvulling met verticale betonnen penanten met klassieke cannelures, met daartussen aluminium gevelelementen met bronzen accenten. De vallei wordt op zijn beurt voorzien van aluminium gevelelementen in dezelfde kleurstelling.”
J.P. van Eesteren is eind 2023 gestart met de realisatie buiten. “Vanwege veiligheidsredenen is de fietskelder voor een jaar ‘uit gebruik’ genomen”, zegt Doorn. “In december dit jaar moeten we de fietskelder voor een gedeelte weer vrijgeven. Op dat moment is de plint met zijn complexe overgangsconstructies gereed en dat maakt de bouw een stuk overzichtelijker. We gaan dan op een redelijk traditionele wijze verder met een tafelbekisting en systeembekisting voor de wanden. Onderdeel van de opgave is bovendien dat de winkels bereikbaar blijven en dat we in deze fase de loopstromen garanderen van en naar het Centraal Station en de fietsenstalling. Passanten lopen dan over de bouwplaats. Om ze te beschermen, bouwen we een overkluizing; een tunnel die bestand is tegen lichte vallende voorwerpen.” De gevels worden uiteindelijk buiten de openingstijden van de winkels gemonteerd. “Anders dan initieel bedacht hebben we als J.P. van Eesteren besloten om steigerloos te bouwen met een elementengevel die prefab wordt voorbereid. Hierdoor reduceren we het aantal handelingen op de bouw en kunnen we de gevel sneller dichten. Dat geeft ook minder overlast voor de omgeving. De lucht- en waterdichting wordt in het element opgelost. De esthetische beton-elementen die er voorlangs gaan, zijn te zwaar om vooraf aan het prefab element te koppelen en worden in een aparte gang buiten het kritieke pad met hefsteigers gemonteerd.”
De complexiteit van de constructie maakt dat er een grote hoeveelheid beton en staal in KJ Den Haag wordt verwerkt. J.P. van Eesteren is er samen met IMd in geslaagd om toch een aanzienlijke reductie op de CO2-footprint te bereiken. Met name door het aandeel Portlandcement waar het kan te vervangen door hoogovencement. In de uitvoeringsfase wordt vervolgens rekening gehouden met de iets langere sterkteontwikkeling. Het resulteert in een CO2-reductie van 434.000 kilogram CO2, het equivalent van zo’n 72.000 bomen. Opnieuw het resultaat van een intensieve samenwerking. Het is kenmerkend voor dit project en dat maakt de heren best een beetje trots.