Het Rijk heeft een stevige positie op de vastgoedmarkt. Deze positie is belangrijk bij het realiseren van de kabinetsdoelstellingen op het terrein van werken, wonen, duurzaamheid en circulaire economie. Op welke manier geeft het Rijksvastgoedbedrijf invulling aan deze doelstellingen? We vragen het Raymond Knops, Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en in die hoedanigheid ook verantwoordelijk voor het Rijksvastgoedbedrijf.
“Als grootste vastgoedeigenaar in Nederland kunnen we een grote bijdrage leveren om de duurzaamheidsdoelen uit het regeerakkoord te halen”, begint Raymond Knops. “Zo worden nieuwe panden momenteel bijna energieneutraal gebouwd. Bij bestaande gebouwen nemen we op natuurlijke momenten maatregelen om die duurzamer te maken. Bijvoorbeeld bij renovatie en groot onderhoud. Hierdoor houden we niet alleen de kosten goed in de gaten, maar doen we het ook op een manier waarop het voor aannemers goed is uit te voeren en we gesloopt bouwmateriaal niet onnodig weggooien. Daarnaast kijken we naar de omgeving van een gebouw. Samen met de provincie Zuid-Holland en gemeente Den Haag ontwikkelen we Energierijk Den Haag. Een programma waarmee we in een deel van het centrum van Den Haag een duurzame omgeving willen creëren. We gaan daar niet één enkel gebouw verduurzamen, maar pakken een heel gebied aan om zo op kosten te besparen en tientallen gebouwen gezamenlijk te vergroenen.”
Op 18 januari 2018 werd het startschot gegeven voor het Platform CB’23, waarvan het Rijksvastgoedbedrijf één van de initiatiefnemers is. We zijn nu ruim een jaar verder. Wat zijn de eerste resultaten? “CB’23 staat voor Circulair Bouwen 2023”, licht de staatssecretaris toe. “Het is een platform waar we samen met Rijkswaterstaat, de Bouwcampus in Delft en de NEN het initiatief nemen om vóór 2023 nationale, bouwsector-brede afspraken op te stellen over circulair bouwen. Als eerste stap hebben we afgesproken wat we precies verstaan onder circulair bouwen, methodes bedacht om circulariteit te meten en normen ontwikkeld waaraan gebouwen moeten voldoen. De eerste voorstellen hiervoor liggen nu klaar en worden besproken met de bouwsector. Bij zulke hoge ambities is het belangrijk dat overheid en markt samen optrekken. Die samenwerking is de enige manier om veel meer circulair te bouwen.”
Aan de Amsterdamse Zuidas realiseert het Rijksvastgoedbedrijf momenteel een kantoorgebouw met een conferentiecentrum voor de European Medicines Agency (EMA). Een schoolvoorbeeld voor nieuwbouw in de toekomst? Raymond Knops: “Ik ben trots dat het Rijksvastgoedbedrijf dit project zo goed uitvoert. Het wordt een mooi gebouw. Een moderne bouwtechniek, slim plannen en lef maken dit nieuwe gebouw state-of-the-art en klaar voor de toekomst. Als je kijkt naar het materiaal en de duurzaamheid, dan voldoet het helemaal aan de eisen van deze tijd. Het is een bijna energieneutraal gebouw. De gevels zijn van aluminium en bestaan voor een groot percentage uit hergebruikt materiaal. Ze zijn eenvoudig uit elkaar te halen en weer opnieuw te gebruiken. In de constructie is gekozen voor staal. Dit voor de snelheid, maar ook om materiaal te besparen en minder beton te gebruiken. Het beton in de kern van het gebouw kwam tot stand door een moderne manier van storten. Met een glijbekisting werkten twee ploegen vierentwintig uur per dag in diensten van twaalf uur. De kern groeide tien centimeter per uur, dat is een verdieping per dag.”
Ook als het gaat om renovatie staat het duurzame en circulaire gedachtegoed centraal bij het Rijksvastgoedbedrijf. “We kopen duurzaam in en gebruiken zo min mogelijk energie”, benadrukt de staatssecretaris. “Bijvoorbeeld door efficiënter gebruik van ons vastgoed en door het verbeteren van de installaties die voor het luchtklimaat in gebouwen zorgen. Bij renovatie en herontwikkeling van vastgoed gebruiken we zoveel mogelijk materialen en grondstoffen die al eerder in een ander gebouw of voorwerp zaten. Als grote vastgoedbeheerder willen we een voorbeeld zijn door de manier waarop we omgaan met mensen, klimaat, economie en grondstoffen. Andere vastgoedeigenaren kijken vaak naar het Rijksvastgoedbedrijf. Dat merken we aan de reacties en de vragen die zij aan ons stellen. Als je kijkt naar de Rijkskantoren, dan doen we wat er mag worden verwacht op grond van de geldende wet- en regelgeving en de ambities van het kabinet. Op sommige gebieden is een inhaalslag nodig (zoals bij de defensiegebouwen). Daar werken we hard aan.”
De oppervlakte van de Rijkskantoren (exclusief defensie- en gevangenislocaties) beslaat 2.4 miljoen m² BVO en bestaat uit 225 gebouwen. “De afgelopen jaren zijn al veel gebouwen verduurzaamd”, stelt Raymond Knops. “Hierdoor heeft een groot deel van de kantoren label A of beter (20% van de gebouwen, 38% van de vierkante meters). Het gemiddelde Rijkskantoor heeft label C. Samen met andere overheids- en marktpartijen en kennisinstellingen onderzoeken we hoe we nog meer circulair kunnen bouwen en verbouwen. Platform CB’23 helpt daarbij. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft daarnaast ook veel grond. De windmolens en zonnepanelen daar wekken veel energie op. Hiermee levert het Rijk een bijdrage aan de duurzame energiedoelen van Nederland. Op Rijksgronden wordt op dit moment al 9PJ (Petajoule) per jaar opgewekt, dit is genoeg stroom voor 700.000 huishoudens en bijna drie keer zoveel als de Rijksoverheid zelf aan energie verbruikt. De komende jaren willen we in samenwerking met Rijkswaterstaat en het ministerie van Economische Zaken nog meer duurzame energie gaan opwekken.”