Platform over beton en staal in de bouw
De circulaire economie komt eraan
De galerij kan na de renovatie weer decennia mee.

De circulaire economie komt eraan

Grote rol voor beheer en onderhoud van betonconstructies

De ambities van het Rijksbrede Programma ‘Nederland circulair in 2050’ zijn hoog. Dat geldt ook voor de reductie in het verbruik van primaire grondstoffen, dat in 2030 gehalveerd moet zijn. Of we die ambities waar gaan maken, weten we definitief over 7 en 27 jaar. Maar we maken het ons lastig, zo niet onmogelijk als er niet meer aandacht komt voor onderhoud, stelt het BetonOnderhoudsPlatform (BOP). Daarom organiseert de betonreparatiebranche op 30 maart de Zuidelijke Betonreparatiemiddag waarin zij vooral beleidsmakers, vastgoedbezitters en -beheerders wil tonen hoe men een grotere bijdrage kan leveren aan een circulaire economie. “Geen circulaire economie zonder betononderhoud.”

Onderhoudskosten uitgezet in de tijd.

Iedereen heeft de mond vol van circulair denken en een circulaire economie. Circulair bouwen is ook in opkomst. De focus ligt volgens het BOP dan doorgaans op het ontwerpen van nieuwe duurzame, adaptieve en levensbestendige gebouwen en nieuwe civiele constructies met een lage MKI-score of zelfs volledig klimaatneutraal. “Onderhoud krijgt daarin onterecht te weinig aandacht”, stellen Anthony van den Hondel, voorzitter van BOP en KB-kenniscentrum en Jelle Lecluijze, bestuurslid bij BOP. Lecluijze: “Iedereen kent het vlindermodel van de Ellen MacArthur Foundation. De rechterhelft beschrijft de technische cyclus die gaat over constructies en gebruiksgoederen. De binnenste cirkel van deze technische cyclus gaat over renovatie en onderhoud. Juist deze cirkel zorgt voor het meeste behoud van waarde en draagt dus het meeste bij aan de circulaire economie. Desondanks wordt onderhoud nog steeds niet voor vol aangezien en teveel beschouwd als een kostenpost die je moet minimaliseren.”

Levensduur

Beton neemt in dit verhaal een bijzondere plaats in. Het is wereldwijd en ook in Nederland het meest gebruikte bouwmateriaal. “Het kan een hele hoge levensduur hebben”, vertelt Van den Hondel. “Het Panteon in Rome staat al 1.800 jaar overeind en in Nederland is ook een groot deel van onze welvaart en rijkdom de afgelopen 150 jaar gebouwd met beton. Maar de betonkwaliteit is veelal matig, waardoor verwacht wordt dat al in de leeftijd van twintig tot veertig jaar corrosie van de wapening zal ontstaan terwijl deze constructies minimaal honderd jaar mee dienen te gaan! We staan bovendien in Nederland voor een enorme vervangingsopgave in bijvoorbeeld de infrastructuur en met een groeiend aantal gebouwen dat het einde van de technische levensduur nadert of al bereikt heeft. Het is maar de vraag of die vervangingsopgave gaat lukken. Heeft Rijkswaterstaat het komende decennium wel budget om dit uit te voeren? En hoe gaan corporaties om met de stikstofcrisis? Met de aanstaande CO2-beperkingen en de te verwachten overlast van bouwwerkzaamheden wordt de druk op instandhouden groter en groter. Ik denk dat er op dit moment te weinig moeite wordt gedaan om gebouwen, kunstwerken en andere constructies in stand te houden.”

‘Het kan nog wel even mee’

Lecluijze illustreert dit met een grafiek waarin onderhoudskosten in de tijd zijn uitgezet. “Constructies van beton blijven heel lang goed, totdat er schade ontstaat. In 75% van de gevallen wordt deze schade veroorzaakt door wapeningscorrosie, in de volksmond betonrot genoemd. Dit is het begin van de opgaande lijn. In die opgaande lijn van oplopende schade zit het punt waar men in actie komt, meestal te laat en gedwongen omdat het bijvoorbeeld te gevaarlijk wordt. Tijdig onderhoud had de schade beperkt of zelfs voorkomen. Preventief onderhoud had de hele lijn naar rechts doen verschuiven. Dat betekent een langere levensduur en minder beslag op schaarse middelen. Wat we nog te vaak zien, is dat schades wel geconstateerd worden, dat is dus nog laag in de opgaande lijn, maar dat dan wordt gezegd: laat maar zo, het kan nog wel even mee. Zeker als het weinig risico’s oplevert, doet men er niks mee.”

Langere levensduur gestraft

Volgens Van den Hondel is onderhoud te weinig onderdeel van de systematiek. “Neem het Betonakkoord, waarin de focus nagenoeg volledig ligt op nieuwbouw. Dan gaat het met name over de samenstelling van betonmengsels, slankere profielen in de draagconstructie of het demontabel bouwen, maar niet over het positieve milieueffect van de constructies die er al staan. Dat is de CO2 die we al een keer hebben uitgegeven. Kijk, soms is het neerzetten van een nieuw pand verstandiger, bijvoorbeeld als dat in het gebruik veel energiezuiniger uitpakt. Maar puur beoordeeld naar het materiaal, is laten staan en goed onderhouden altijd beter. Wat mij stoort, is dat je bij nieuwbouw in alle duurzaamheidsrekensommen wel een kleinere voetafdruk krijgt door een iets slankere constructie, maar dat een iets zwaardere constructie die twee keer zo lang meegaat puntenaftrek oplevert. Behoud zit niet in het systeem, je wordt er niet voor gecompenseerd. Maar wat je niet uitstoot, nu of in de toekomst, is een reële besparing die je zichtbaar moet maken.” 

Vastgoed moet langer mee

Het BOP wil de grotere aandacht voor onderhoud ook doen landen bij de vastgoedbeheerders. “Jaarlijks gaan meer miljarden om in onderhoud dan in nieuwbouw”, vervolgt Van den Hondel. “In het rendementsdenken van ontwikkelaars speelt onderhoud echter vaak nog een ondergeschikte rol. Je zet iets neer en na 50 jaar, of zelfs eerder nog, sloop je het weer. Economisch heeft het dan al zijn nut bewezen voor de eigenaar. Dit is om een aantal redenen niet meer vol te houden. Ten eerste is de kostprijs van CO2 nu nog erg laag, maar die gaat binnen afzienbare tijd flink stijgen. Dan worden korte termijn strategieën met sloop en nieuwbouw opeens onrendabel en wordt verstandig onderhoud een stuk aantrekkelijker. Ten tweede hebben we te maken met een toenemende schaarste aan middelen en materialen. We willen in Nederland tot 2030 zo’n 900.000 woningen bouwen. Dat gaan we al niet halen. Waarom zouden corporaties dan tienduizenden woningen slopen voor vervangende nieuwbouw? Dat komt daar dan nog eens bovenop. Ik zou zeggen: renoveer zoveel als mogelijk, daarmee ben je wat betreft de constructie circulair bezig en wellicht moet je met functionaliteit – vaak een reden voor sloop – wat creatiever omgaan. Ten derde moeten woningen met de huidige vervangingssnelheid niet honderd jaar mee maar moet dat worden opgerekt naar zelfs 150 jaar. Dat betekent: langer en beter onderhouden. En niet de oude vorm van onderhoud, die vooral bestaat uit brandjes blussen en calamiteiten oplossen, maar meer aandacht voor preventief en predictief onderhoud. Dat bespaart enorm in de kosten.” 

Anthony van den Hondel, voorzitter van BOP en het KB-Kenniscentrum en eigenaar van CP Advice (gespecialiseerd in kathodische bescherming).

Motorstoring

Met kleine dingen gaat het gek genoeg vaak anders, vergelijkt Lecluijze. “Als het lampje van de motorstoring in de auto gaat branden, rijden we meteen naar de garage, anders rijd je de motor misschien in de soep. Houten kozijnen laten we elke vijf jaar schilderen, anders rotten ze er op gegeven moment uit. Maar bij gebouwen en kunstwerken lijkt deze logische denkwijze niet op te gaan. Daar is relatief weinig budget voor onderhoud, terwijl voor alle objecten geldt dat alles in stand gehouden kan worden en dat kleine, tijdige investeringen grote uitgaven in de toekomst voorkomen.”

Een middag voor toekomstmakers

Met de deadlines van 2030 en 2050 in het verschiet moeten we de bakens verzetten. Van den Hondel: “We moeten van de lineaire economie toe naar een circulaire economie. De prijs voor CO2 die we straks gaan betalen gaat daarvoor de dwang opleveren. Door de levensduur van constructies te verlengen, kunnen we een substantiële bijdrage leveren aan die opgaven. Als collectief heeft het BOP de kennis in huis om dit te realiseren en dat willen we graag uitdragen. Daarom hebben we het programma van onze aanstaande Betonreparatiemiddag gericht op gebouwbeheerders en andere toekomstmakers, zoals Daan Fousert die noemt. Het programma bestaat voor de pauze uit maatschappijbrede verhalen over klimaat en leiderschap: hoe we kunnen omgaan met het Klimaatakkoord? Na de pauze worden de toehoorders getrakteerd op succesverhalen uit de praktijk. Daaronder vallen bijvoorbeeld het hoogwaardig hergebruik van de betonnen liggers van een viaduct in een nieuw viaduct, een complexe case van woningcorporatie Bo-Ex die materialen uit oude flats hergebruikt, Vestia die op slimme wijze de levensduur van dertien woonblokken wist te verlengen en een project op Chemelot waar op basis van onderzoek van TNO de levensduur van zestig jaar oude industriekolommen met minstens 25 jaar werd verlengd. Mooie voorbeelden waar beleidsmakers, beslissers, uitvoerenden, vastgoedeigenaren en ontwikkelaars veel van kunnen leren.” 

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details