De betonsector staat voor een grote uitdaging: de sector moet verduurzamen terwijl er grote bouwopgaves liggen, waaronder de vernieuwing van de civiele infrastructuur en het realiseren van honderdduizenden woningen voor 2030. Echter, de huidige normen zijn vaak ontoereikend om betoninnovaties te toetsen. Opdrachtgevers en marktpartijen hebben daarom de handen ineengeslagen en zijn het Betoninnovatieloket gestart. Hiermee is het wel mogelijk om vernieuwingen toe te passen en uit te proberen, om zo sneller tot duurzamer betongebruik te komen.
Wij spraken Peter Rasker, voorzitter van de stuurgroep van het Betoninnovatieloket en directeur Markt bij de TNO-unit ‘Mobility & Built Environment’. “Het Betoninnovatieloket biedt de sector de mogelijkheid om op een veilige en verantwoorde manier duurzame en vernieuwende betoninnovaties te valideren, om deze vervolgens samen met haar opdrachtgevers in demonstratieprojecten toe te passen. Belangrijk, aangezien we ons ten doel hebben gesteld om in 2030 de helft minder CO2 uit te stoten en om in 2050 volledig CO2-vrij te werken.”
Rasker is bij het TNO verantwoordelijk voor de unit die zich bezighoudt met het onderzoek en de innovatie voor de infrastructuur, verduurzaming van woningen en gebouwen, circulaire bouwmaterialen en industrialisatie van het bouwproces. “Zodra ik met deze sector kennismaakte, was ik direct ontzettend geïnteresseerd. Het is een dynamische sector waar veel uitdagingen liggen omdat er tal van innovatie- en systeemtransities moeten plaatsvinden. Wat betreft de toepassing van beton ligt nu de vraag op tafel hoe we emissievrij kunnen produceren en hoe we hergebruik en renovatie kunnen inzetten.”
“Het probleem is dat met name de NEN-norm gericht is op bestaand beton. Dat betekent dat een opdrachtgever een risico neemt wanneer hij duurzaam wil werken door een betoninnovatie toe te passen. Je weet immers niet hoe het vernieuwde beton zich gaat gedragen. Het Betoninnovatieloket biedt ondersteuning door een onafhankelijk oordeel te geven over de geclaimde prestaties van deze innovatieve producten. We toetsen het product op een heleboel zaken en geven een aanbeveling op TRL-niveau. De opdrachtgevers die het Beton-akkoord hebben ondertekend, zoals Rijkswaterstaat, accepteren de door het Betoninnovatieloket gevalideerde producten als mogelijke oplossing in hun projecten. Of ze bieden experimenteerruimte binnen hun projecten aan.”
Als voorbeeld geeft Rasker geopolymeerbeton, een duurzaam alternatief voor cementgebonden beton. Omdat dit een vrij nieuw product is, is er nog weinig kennis over de langetermijneigenschappen. “Het Betoninnovatieloket heeft recent de validatie gegeven om geopolymeerbeton voor een vispassage toe te passen, maar voor een viaduct is het nog te vroeg. Bij deze validatie adviseren we het beton te monitoren. Daardoor weten we een volgende keer wél hoe het zich op de langere termijn gedraagt. En zo biedt het loket dus de mogelijkheid om niet te hoeven wachten tot het product aan de normen voldoet, maar juist een sprong vooruit te maken. Het is een belangrijke ontwikkeling waarmee we innovatie stimuleren en alvast kennis verzamelen over eventuele eigenschappen en risico’s. Terwijl we ondertussen al wel duurzamer werken aan bepaalde projecten. Eigenlijk een drievoudige win-winsituatie.”
Waar de CROW-CUR Aanbeveling generiek toegepast kan worden, is de aanbeveling van het Betoninnovatieloket specifiek voor een (Demonstrator)project te gebruiken. De doorlooptijd van slechts drie maanden is bij de validatieverklaring van het Betoninnovatieloket dan ook aanmerkelijk korter. “We zijn drie jaar geleden gestart en het is nu belangrijk dat deze mogelijkheid meer bekendheid krijgt. Het is fijn dat Rijkswaterstaat en andere mooie partijen erachter staan en nu is het moment aangebroken dat de vraag naar duurzaam beton vanuit de opdrachtgeverskant gaat groeien.”