Michiel de Ruyterbrug: De civiele highlights

Als onderdeel van bouwcombinatie 2KA is Knipscheer Infrastructuur verantwoordelijk voor het civiele gedeelte van de Michiel de Ruyterbrug. Een behoorlijk complexe opgave, onder meer omdat de doorvaart volgens EMVI-belofte gedurende het hele traject niet gestremd mocht worden. Reden voor Knipscheer Infrastructuur om de oever in te richten als ‘prefab fabriek’. Een gesprek met Steven Jansen, disciplineleider civiel, over de verschillende highlights.

De scope van Knipscheer Infrastructuur omvat de gehele betonconstructie van de Michiel de Ruyterbrug, inclusief de brugkelder, de complete funderingsconstructie, alle grond- en straatwerk rondom de brug, de onderdoorgang onder de brug en de remming- en geleidewerken. “Vrijwel alle disciplines die wij in huis hebben, van fundering tot straatwerk, komen hier wel samen”, zegt Jansen. “Ook de drainage, het waterafvoersysteem bij de onderdoorgang, inclusief olie-/benzineafscheider om het water te zuiveren en lozen, komt uit onze koker. Daarnaast realiseren we nog een visplateau op enige afstand van de brug, ook onderdeel van onze opdracht.”

De bouw van de Michiel de Ruyterbrug is gevat in een UAV-GC contract. “We zijn als bouwcombinatie 2KA – Knook Staal en Machinebouw, Knipscheer Infrastructuur en ÆVO – verantwoordelijk voor het ontwerp, de realisatie en het meerjarig onderhoud. En dat geldt voor alle disciplines: WTB, elektro en civiel”, verduidelijkt Jansen. “Dat betekende dus al in het voortraject dat iedere ontwerpkeuze steeds vanuit de drie disciplines integraal werd benaderd en afgestemd om ervoor te zorgen dat er niets tussen wal en schip raakt.” Terug naar de bijdrage van Knipscheer Infrastructuur. “De funderingsconstructie van de brug bestaat uit een combinatie van prefab betonpalen en stalen buispalen onder de kelderbak. Om de EMVI-belofte in te lossen, moest er in het water gebouwd worden zonder bouwkuip. De scheepvaart mocht niet gestremd worden. Daarom hebben we de onderbak van de brugkelder op de oever geprefabriceerd en in één hijsbeweging op de palen geplaatst. Vanwege het gewicht van 115 ton en de te overbruggen afstand kwamen er twee 750-tons kranen aan te pas.” 

Ook de esthetische afwerking van de brugkelder werd door Knipscheer Infrastructuur al op de oever aangebracht. “De prefab kelderbak is aan de buitenzijde voorzien van metselwerk. Dat was natuurlijk een onmogelijke oefening in het water. Boven de waterlijn wordt wel het laatste deel op reguliere wijze opgemetseld”, legt Jansen uit. “Na het inhijsen van de prefab onderbak is een onderwater betonvloer gestort, waarna we de kelder konden leegpompen voor de afbouw in den droge. Via zinkers is vervolgens een verbinding gemaakt met de oever om de brugkelder te voorzien van voeding. In de kelder bevinden zich onder meer de cilinders, hydrauliekset en elektrotechnische besturingskasten.” 

Onderdeel van de afbouw vormde ook de in het werk gestorte brugrand. “Om te toetsen of het beoogde ontwerp haalbaar was, werd eerst een proefstuk gemaakt in onze werkplaats. De brugrand is namelijk 2-zijdig gekromd, zowel in het horizontale als verticale vlak, en vormt één lijn met het stalen val. Een huzarenstukje van onze betontimmermannen.”

Bouwcombinatie 2KA en Knipscheer Infrastructuur in het bijzonder komen nu heel dicht bij de oplevering. “We hebben de grote mijlpalen achter ons liggen en zijn trots op het resultaat en op de samenwerking onderling. Alle drie de partijen binnen de bouwcombinatie zijn erg gedreven. Als lokale aannemer hebben wij veel kennis van de directe omgeving in de Flevopolder. We zijn gewend om onder druk te presteren en kunnen snel schakelen, zowel binnen de bouwcombinatie als binnen onze eigen organisatie door korte lijnen en een platte organisatiestructuur. Dat werpt op dit project, dat best wel onder druk staat, absoluut zijn vruchten af”, besluit Jansen.