Nieuwe betonsoorten introduceren is een proces van de lange adem. Dat weet Patrice Nederhorst als geen ander. Hij is Port engineer en verantwoordelijk voor de totale technische inbreng bij ontwikkelprojecten in het Rotterdamse havengebied. In die hoedanigheid is Nederhorst één van de drijvende krachten achter de toepassing van cementloos beton in de Rotterdamse havens en nauw betrokken bij de kademuur van geopolymeerbeton in de Tweede Petroleumhaven. “Het is een geslaagd experiment, we kunnen het gaan opschalen.”
Rotterdam wil dat haar haven in 2050 klimaatneutraal is, zonder haar concurrentiepositie te verliezen. Het Havenbedrijf werkt hier op vele fronten aan mee, onder meer door het maken van elementverharding uit baggerspecie, het gebruik van gerecyclede toeslagmaterialen, het zoveel mogelijk hergebruiken van vrijkomende materialen zoals buispalen en loopbruggen en de inkoop van emissievrije vaartuigen. Een flinke slag kan gemaakt worden door de inzet van cementloos beton. Het Havenbedrijf is alleen al verantwoordelijk voor 80 kilometer kademuur en 200 kilometer glooiing en voor het onderhoud en de vervanging hiervan is veel beton nodig. Geopolymeerbeton kan hierin een grote rol spelen. Alternatieven die evenveel CO2-reductie opleveren (50%) zijn er (nog) niet.
De inzet van geopolymeerbeton in de Rotterdamse Haven gaat stapsgewijs en volgens de regels. “Het bouwen van de kade an sich is het sluitstuk van een proces van jaren”, vertelt Nederhorst. “Dat begon met een uitgebreid laboratoriumonderzoek naar een breed scala aan betonparameters door SGS Intron. Later zijn op de universiteit in Gent dwarskrachtproeven gedaan onder leiding van professor Steffen Grünewald. Op basis van de laboratoriumproeven hebben wij groen licht gegeven voor het uitvoeren van een eerste proefstort en het bouwen van een mock-up. SGS Intron heeft hierop weer allerlei aanvullende testen gedaan en dit vastgelegd in een rapport, waarin de belangrijkste prestaties van het geopolymeermengsel zijn vastgelegd. Dit alles is in nauwe samenwerking gebeurd met bindmiddelleverancier Sqape en betonproducent A. Jansen. Het Havenbedrijf heeft daarna de lange termijn monitoring opgestart op onder andere het beton van de mock-ups.”
Daarna was het tijd voor het echte werk: de nieuwe kade van de Tweede Petroleumhaven. “In feite is dit weer een opschaling van de proef”, vervolgt Nederhorst. “Van de 250 meter kade is honderd meter kade gemaakt met geopolymeerbeton. Ook hier verzorgt SGS Intron de monitoring en rapportage, waarbij ze traditioneel cementbeton en geopolymeerbeton naast elkaar kan vergelijken. Door het hele proces grondig aan te pakken en te werken met een onafhankelijke partij voor toetsing en rapportage, bereiken we een aantal dingen. In de eerste plaats is voor een vergelijkbare toepassing opnieuw testen niet nodig. In de tweede plaats willen we met deze uitgebreide vergelijking voor de vergunningverleners en certificeerders aantonen dat de prestaties vergeleken met traditioneel beton op zijn minst gelijkwaardig en soms beter zijn. Met name op het gebied van chloride-indringing presteert het beton zodanig goed dat een toepassing in maritieme omstandigheden een logische keuze lijkt. In de derde plaats geeft de grondige aanpak ons het gevoel dat we op de goede weg zitten.”
Nederhorst omschrijft het huidige ontwikkelniveau van dit beton als het voorportaal van volledig gecertificeerd. “Totdat er regelgeving is, hebben wij met Bouw en Woningtoezicht de afspraak dat als wij hetzelfde mengsel gebruiken, wij per project een risicobeschouwing maken over de prestaties van geopolymeerbeton ten opzichte van regulier beton. Daar waar het afwijkt, beschrijven wij wat wij met die afwijking doen. Wil de BV Nederland ermee aan de slag, dan zullen zij zelf naar het bevoegde gezag moeten stappen, maar opnieuw testen lijkt mij gezien alle beschikbare informatie overbodig. De toepassing in de Tweede Petroleumhaven is een licht-constructieve toepassing. Constructies om schepen aan af te meren gaan al iets verder. Zo hebben we een roadmap opgesteld om toepassing van geopolymeerbeton op te schalen. En het is open source informatie. Alle rapporten van de labtesten en van de proefstort van de uitvoeringsfase zijn voor iedereen toegankelijk. Wij gaan er in volle vaart mee verder en hopen dat andere partijen ons voorbeeld volgen.”