Het is niet de eerste toepassing van geopolymeerbeton, maar wel een hele belangrijke. Een nieuwe kademuur van de Tweede Petroleumhaven in Rotterdam-Pernis is deels gebouwd met traditioneel beton en deels met deze nieuwe duurzame betonmortel. Door monitoring kunnen de komende tijd eventuele verschillen in prestaties tussen de twee betonsoorten geconstateerd worden. Havenbedrijf Rotterdam wil de eigen CO2-uitstoot drastisch beperken en wil dat onder meer bereiken door niet alleen kademuren cementloos te bouwen, maar ook andere betonnen constructies.
A. Jansen Beton is al enige tijd betrokken bij de ontwikkeling van geopolymeerbeton en bij de steeds bredere toepassing ervan. “Het bedrijf is koploper als het gaat om het recyclen van afvalstromen en het produceren van cementloos beton”, begint Jan Willem Schlahmilch, Business Unit Manager voor A. Jansen Beton. “Daarin werken wij samen met andere koplopers, zoals SQAPE Technology, dat geopolymeertechnologieën ontwikkelt en opdrachtgevers als Havenbedrijf Rotterdam, dat durft te investeren in duurzame alternatieven. Voor de 150 meter lange kademuur van de Tweede Petroleumhaven zijn twee van vijf secties uitgevoerd met geopolymeerbeton, de andere drie met traditioneel beton. Zie het als een testopstelling: SGS zal hier na 1, 2, 3 en 5 jaar vergelijkende testen uitvoeren om kennis op te doen.”
De kademuur van de Tweede Petroleumhaven is in een natte bouwput gemaakt door De Klerk Werkendam. De constructie bestaat uit met traditioneel beton gevulde buispalen waar een ophangsysteem op werd gelast. Schlahmilch: “Hieraan zijn prefab elementen gehangen van geopolymeerbeton en stalen hulpstukken. Vervolgens heeft De Klerk de ontstane tussenruimte volgestort met geopolymeerbeton en afgesloten met deksloven. A. Jansen Beton leverde als producent van het beton in directe opdracht van Havenbedrijf Rotterdam aan de maker van de prefab elementen, Benjamin De Klerk, en aan De Klerk Werkendam, die als aannemer optrad. De prefab elementen waren goed voor 130 m3 geopolymeerbeton, het afvullen voor 300 m3. In april van 2023 is als onderdeel van het testtraject overigens nog een mock-up gemaakt van de kademuur, in de zelfde samenstelling als de definitieve kade.”
Het betonmengsel is ontwikkeld door SQAPE op basis van betonsterkteklasse C35/45 en heeft inmiddels de naam Ramac. De verwerking is vergelijkbaar met traditioneel beton. “Met de kanttekening dat het nogal plakkerig kan zijn als je er geen energie aan toevoegt”, vult Schlahmilch aan. “Rond de giet van de kubel kan het een beetje blijven hangen, maar met de trilnaad vloeit het mooi. Verder voldoet het mechanisch en fysisch aan dezelfde eigenschappen als traditioneel beton. Door de dichtere structuur is het zelfs slijtvaster, heeft het minder last van krimp- en scheurvorming en is het in hoge mate bestendig tegen dooizouten, zuren en chemicaliën. Maar het grootste pluspunt is de CO2-reductie die het oplevert. Door cement als bindmiddel te vervangen door geopolymeer op basis van minerale reststoffen, alkaliën en een activator kun je tot 85% CO2 terugdringen. Dat zijn getallen waar je in deze tijd mee aan kunt komen.”
Schlahmilch ziet een mooie toekomst voor geopolymeerbeton in het verschiet. “Opdrachtgevers als Havenbedrijf Rotterdam zijn ambitieus op het gebied van duurzaamheid en enthousiast over duurzaam beton. Dat geldt ook voor partijen als Rijkswaterstaat en ook woningcoöperaties met nieuwbouwplannen. Geopolymeerbeton is al met succes toegepast in de wegenbouw en gaat nu ook zijn weg vinden in bijvoorbeeld de woningbouw. De hele maatschappij kan daarmee grote winst boeken als het gaat om CO2-beperkende maatregelen. Want we weten allemaal dat de betonindustrie nog steeds een van de grootste uitstoters is.”