Appartementen bouwen in een oude kerk is geen alledaags project. Hoewel er tegenwoordig veel kerkgebouwen op de markt komen voor herbestemming, vraagt het nogal wat van de betrokken partijen om dit tot een mooi en rendabel eindresultaat te brengen. In Valkenswaard hebben CRA Vastgoed, Margry Arts Architecten en bouwbedrijf Huybregts Relou het aangedurfd. Eind dit jaar worden de achttien appartementen in de voormalige R.K. Antonius van Paduakerk opgeleverd.
Het beeldbepalende gebouw staat op de hoek van de Eindhovenseweg en de Carolusdreef. De basilicale kerk stamt uit 1921 en is ontworpen in de stijl van de Delftse School. Het gebouw staat op de Lijst Cultuurhistorisch Waardevolle Objecten en is genomineerd voor de monumentenstatus. “Dat is ook doorvertaald naar de herbestemming. Wegens het beeldbepalende karakter van de kerk zijn de gevels aan de Eindhovenseweg en de Carolusdreef min of meer intact gelaten”, verklaart Pascal van Gestel, projectleider bij bouwbedrijf Huybregts Relou. “De renovatie heeft de meeste impact op de zuidgevel, waar we de gevel hebben opengewerkt en appartementen terrasgewijs hebben ingebouwd.”
Uitgangspunt voor de verbouwing was het bakstenen kerkgebouw waarvan het zadeldak wordt gedragen door steunberen. Een toren heeft de kerk niet; de kerkklok hing tussen twee steunberen en komt in de woonbestemming niet terug. “Om hierin achttien appartementen onder te brengen, was geen sinecure”, aldus Van Gestel. “Gekozen is voor een doos-in-doosconstructie. Bij zo’n oud gebouw weet je van tevoren dat je flinke afwijkingen kunt tegenkomen, en dat was hier ook het geval. Zowel in breedtes en hoogtes als in haaksheid. De nok bijvoorbeeld vertoont van voor naar achter een hoogteverschil van 20 tot 25 centimeter en in de breedte loopt de noklijn zo een halve meter weg. Met de doos-in-doosoplossing vangt je problemen voor een groot deel af. Het scheve dak hebben we helemaal vervangen door geïsoleerde prefab sandwichpanelen met dakpannen. Door het tijdelijke open dak konden we logistiek ook lekker doorwerken.”
Nadat alle te slopen onderdelen verwijderd waren, begon de opbouw en inbouw. Van Gestel:
“De ruwbouw van de binnendoos bestaat uit breedplaatvloeren en kalkzandsteen wanden. Langs de wanden van het open atrium, waar de appartementen worden ontsloten, zijn de galerijen opgehangen aan deze vloeren. Voor de wandafwerking van woningen en atrium zijn metal stud-oplossingen gekozen. Dat geldt dus ook voor de gotische boogvorm van het atrium. Dat atrium is ontstaan uit het feit dat kerken doorgaans een lastige breedtemaat hebben. Bouw je daar appartementen in, dan krijgen die te weinig daglicht binnen. Een atrium voorzien van dakramen lost dit probleem op. En door de vorm is het ook een esthetisch fraaie ruimte geworden.”
Aan de Carolusdreef is de gevel goeddeels intact gebleven, alleen de gotische ramen zijn naar onder doorgetrokken tot zeven meter hoge uitsparingen om ook op begane grondniveau daglicht binnen te krijgen. “De wanden zijn ingezaagd en er zijn nieuwe aluminium kozijnen geplaatst. Ook hier was geen raam hetzelfde. Maatwerk was geen optie, want te duur. Daarom zijn enkele repeterende breedtematen gevonden die we met voldoende tolerantie konden plaatsen. Aan de zuidzijde zijn de steunberen gebleven; de woningen zijn ertussen ingebouwd en springen trapsgewijs naar buiten. Het steunbeer-idee zie je terug in de penanten van de woningen. Grote aluminium puien voor royale daglichttoetreding.”
Inmiddels zijn alle duplexappartementen, die in grootte variëren van zo’n 50 tot ruim 160 m², verkocht. De aantrekkingskracht van bijzonder wonen heeft kennelijk zijn werk gedaan, want het complexe werk is ongetwijfeld terechtgekomen in de verkoopprijzen. Bijzonder wordt het zeker. Van het oude kapelletje bij de entree is een stilteplek gemaakt die het verleden van de Antonius van Paduakerk levend houdt. Daarna kom je binnen in het vijftien meter hoge atrium met zichtlijnen die door het hele gebouw lopen. Van Gestel: “Dit is geen alledaags werk. Voor ons en voor de architect en adviseurs is het een leerproces, vooral over wat je wel en niet wilt behouden. Bij dit werk zijn er elementen behouden die later weer afwerkt en onzichtbaar werden. Voor een volgend project gaan we dus aan de voorkant nog beter overwegen wat echt in het zicht blijft en wat niet.”