Even ten oosten van het Zuid-Hollandse dorp Zevenhuizen (gemeente Zuidplas) wordt gebouwd aan een nieuw hoogspanningsstation. Deze 150 kV-installatie gaat voor TenneT, Liander en Stedin de netcongestie in de regio verhelpen. Bouwcombinatie SC&M, een samenwerking tussen Croonwolter&dros en Mobilis, bouwt tegelijkertijd voor TenneT bij het 380 kV station Bleiswijk een nieuw 150 kV station. Drie nieuwe ondergrondse hoogspanningscircuits met elk drie kabels zullen beide stations met elkaar verbinden. Prefabricage en standaardisering spelen een belangrijke rol: er moeten de komende jaren in Nederland tientallen vergelijkbare projecten gerealiseerd worden.
Het station ligt in de oksel van de N219 en Rijksweg A12 en ligt er bij alsof de hoogspanning er zo op kan. “Schijn bedriegt”, corrigeert Denis Walraven, Projectmanager voor Mobilis TBI. “Dat zal eind 2025 worden. We houden bij de bouw van de twee stations en de nieuwe kabelverbinding eenzelfde tempo aan, en uiteindelijk moet het tegelijkertijd klaar zijn. Ze vallen ook onder dezelfde projectorganisatie. Stedin en Liander bouwen op dit terrein een eigen transformatorstation voor omzetting naar 20 kV.”
Met dit nieuwe station wordt de elektriciteitsvoorziening voor Zevenhuizen, Waddinxveen, Lansingerland, Zoetermeer en Gouda voor de toekomst veilig gesteld. Walraven: “De netcongestie in de driehoek Rotterdam-Den Haag-Gouda is groot, dus heeft deze regio een grotere meterkast nodig. Bestaande klanten kunnen momenteel niet groeien in hun capaciteit, er komen nieuwe woonwijken bij, bedrijven en zonneparken in de regio kunnen niet worden aangesloten en de kassenbouw moet zich los kunnen maken van fossiele brandstoffen. Het belang van dit station is dus groot. We faciliteren bovendien twee nieuwe klanten die met 100 megawatt batterijen aan overkant van de A12 groot uitpakken. Dat zijn belangrijke stappen voor de energietransitie.”
Niet zo vreemd dus dat er veel belangstelling is voor dit project. Dirk van Reijendam, Projectmanager Tennet voor zowel station Bleiswijk als Zevenhuizen: “Het krijgt veel aandacht. Dat komt mede doordat het dicht bij Den Haag ligt. Recent hadden we hier minister Sophie Hermans van Klimaat en Groene Groei op bezoek en ook de landelijke opening van de Dag van de Bouw was op dit terrein georganiseerd. Wij vinden het vooral leuk om dit hoogspanningsstation samen te bouwen en daarmee een bijdrage te kunnen leveren aan de energietransitie. Spannend is het soms wel. Vanaf het ontwerp tot aan de oplevering moet je samenwerken en ben je afhankelijk van toeleveranciers. Daarom hebben we de inkoop heel gestructureerd aangepakt en hebben we waar mogelijk gekozen voor prefab en gestandaardiseerde oplossingen. Dat is nodig, want TenneT bouwt de komende tien jaar tientallen nieuwe stations en een groot deel van de bestaande stations wordt vervangen of uitgebreid. SC&M is één van de geselecteerde partijen binnen een raamcontract om dit uit te voeren.“
Mobilis heeft samen met Croonwolter&dros al een aantal projecten voor TenneT uitgevoerd. De vaart zit er inmiddels goed in. “Op de dag van de officiële eerste paal ging de laatste van de 881 heipalen de grond in”, meldt Van Reijendam tevreden. “Die vormen de basis voor de negentien elektriciteitsvelden, waar de stroom wordt verdeeld over de verschillende afnemers. Om de staalconstructies van de elektriciteitsvelden een solide basis te geven, gebruiken we Mobriq, een modulair betonsysteem. Dit zijn prefab balken van zes ton elk waarmee we snel en kostenefficiënt de fundering voor de bovenbouw kunnen aanleggen.”
Mobriq is ontstaan uit de samenwerking SC&M, met als doel het ontwerp en de aanleg van de elektriciteitsvelden te versnellen. Walraven: “Met Mobriq-balken die we gestandaardiseerd op de fundering plaatsen en opstorten, legt een kraan in twee dagen een veld aan. Het systeem is in vorige projecten ontwikkeld en uiteraard getoetst aan de geldende eisen. We kunnen Mobriq dus zonder problemen op vervolgprojecten inzetten. Het liefst zou ik de blokken van geopolymeerbeton maken, maar daarvoor is nog iets meer bewijs nodig dat het aan alle eisen voldoet. Deze installatie moet eerst minstens veertig jaar stroom leveren voor we de fundering weer eens gaan aanpassen.”
Standaardisering en modulair werken was ook de rode draad voor de stalen bovenbouw (Esystruct) waar de isolatoren en aluminium geleiders op gemonteerd zijn. Van Reijendam: “Dat lijkt op een meccanodoos met geprefabriceerde staanders en liggers. We leren voortdurend om dit bouwpakket lichter, goedkoper, uniformer en duurzamer te maken. Dat geldt evengoed voor de logistieke puzzel. Heien, balken plaatsen, staal erop, de elektrische opbouw, je wil dit in een zo soepel mogelijk lopende trein opzetten. Een extra veld bijplaatsen voor een batterij, zoals in Zevenhuizen, is bijna copy paste, aangezien zo’n veld sterk lijkt op de velden die we al bouwen. Enkele reservevelden zijn aangelegd voor toekomstige vraag. Een veld bijbouwen als de stroom er eenmaal op staat is niet eenvoudig.”
Het hoogste punt van hoogspanningsstation Zevenhuizen werd bereikt met het plaatsen van de 24 meter hoge bliksemafleiders. “Deze voorziening moet de bliksem weghouden van de spanningsvoerende delen”, aldus Walraven. “Hoogte en positionering zijn zodanig dat ze binnen een bepaalde straal de bliksem afvangen en afvoeren naar het aardnet. Dit aardnet is aangelegd onder het hele veld. Alle onderdelen in de schakeltuin zijn hier met hun wapening op aangesloten.” In het centrale dienstengebouw van TenneT zijn de diverse centrale functies ondergebracht. Walraven: “Dan moet je denken aan de stationsbeveiligingen, laagspanningsvoedingen en koppelingen met het landelijk telecommunicatienetwerk van TenneT. Die kan zo de regel- en meetwaarden monitoren en het station besturen, want dit station is in principe onbemand. Het gebouw is zeer functioneel uitgevoerd en heeft een hoge computervloer om alle bekabeling kwijt te kunnen.”
Naast het station van TenneT staan de substations van Stedin en Liander. Van Reijendam wijst op de verschillen in uitwerking: “Ze krijgen exact dezelfde transformatoren die 150 kV omzetten naar 20 kV. Toch kiest de ene voor een geheel bovengronds gebouw en maakt de ander een kelderverdieping. Binnen TenneT werken we er – samen met onze leveranciers – hard aan om onze bouwsystemen zo veel mogelijk te standaardiseren. Ik ben daar een groot voorstander van. Het helpt ons om nog sneller te bouwen aan de energietransitie.”