De staalproductie in Nederland in z’n huidige vorm loopt op z’n eind. Te vervuilend. Te belastend. Dit kan dus niet zo doorgaan. Echter, staal blijft wel een veel gevraagd product en dus ligt de uitdaging in hoe we duurzaam staal nog sneller kunnen ontwikkelen en in de markt kunnen zetten, in alle onderdelen van de keten. ‘Groeien met Groen Staal’ is het recept. Het gaat hier om de ontwikkeling van technologieën op basis van waterstof, hernieuwbare energie en circulaire ijzer- en staalverwerking.
Het ultieme doel is een CO2-neutrale staalsector in 2050. We spraken met een van de initiatiefnemers Prof. Ton van den Boogaard van de Universiteit Twente. Van den Boogaard is portefeuillehouder onderzoek van de faculteit ET.
Het project ‘Groeien met Groen Staal’ – het consortium van 31 partijen – kreeg eerder dit jaar groen licht: een officiële goedkeuring voor een subsidie van meer dan 100 miljoen euro uit het Nationaal Groeifonds. Er is dus draagvlak, maar leg nog eens in eigen woorden uit wat ‘Groeien met Groen Staal’ feitelijk is?
“Binnen ‘Groeien met Groen Staal’ streven we naar het oplossen van een systeemprobleem. We kijken over de hele keten heen omdat iedereen zijn bijdrage zal moeten leveren. Van de staalproducenten tot aan de onderzoekers op universiteiten en eindgebruikers. Maar denk ook aan de bedrijfskundigen, die de nieuwe businesswaarde moeten gaan geven. Kortom, iedereen is erbij betrokken.”
“Weliswaar hebben we al flink wat kennis in huis over hoe we, op basis van waterstof, CO2-vrij staal kunnen produceren. Maar het gaat om de opschaling. Die is niet eenvoudig. We hebben hele grote, nog niet bestaande installaties nodig om het nieuwe proces efficiënt en rendabel te laten werken. Daarnaast vragen we ons af: hoe kunnen we al het staal dat al in omloop is hergebruiken?” Het programma richt zich dus op twee lijnen van vergroening. “De eerste richt zich op het produceren van staal uit ijzererts op CO2-neutrale wijze. De tweede lijn gaat om het volledig circulair maken van de staalproductie, waarbij de kwaliteit van staal wel op het hoogste niveau blijft. In andere woorden: wij als onderzoekers kijken naar een effectieve route voor de transitie naar een compleet nieuw ecosysteem.”
“Uiteraard het technische aspect. Elk onderdeel van het proces zal opnieuw moeten worden ontwikkeld. Het gaat om technologische vernieuwingen binnen de gehele waardeketen. Echter, het is ook een managementuitdaging. Precies daarom zijn er faculteiten Bedrijfskunde bij deze transitie betrokken. Want, hoe maak je een bedrijfsmodel dat ook echt iets oplevert? Hoe koppel je die aan bestaande regelgeving in Europa, of… moeten we adviezen formuleren die in de lobby worden meegenomen om wet- en regelgeving juist passend te maken? Zo kan ik me voorstellen dat er op een gegeven moment ook een gecertificeerde labeling komt waarbij het antwoord op de vraag wordt gegeven tot welke duurzaamheidsklasse het specifieke staal behoort.”
“Wel… wees niet bang voor verandering. Ja, het klopt: de eigenschappen van staal gaan veranderen maar dat hoeft uiteindelijk geen belemmering voor je businessmodel te worden. Al die variaties die gaan ontstaan, bieden ook weer kansen. Maar anticipeer als organisatie ook op veranderende wet- en regelgeving. Begrijp bovendien dat jouw (staal)afval je uiteindelijk ook wat kan opleveren. We gooien niets meer weg. Anders gezegd we gaan echt op weg naar een volledig circulaire economie. Linksom of rechtsom, het gaat écht gebeuren.”