Door de veranderende Europese regelgeving en het ambitieuze pakket maatregelen in verband met de Green Deal hebben oppervlaktebehandelende bedrijven er veel taken bij. Brancheverenigingen ION en VOM zorgen voor ondersteuning. “Voor middelgrote en kleine bedrijven is het soms moeilijk om alles bij te houden.”
Voor de oppervlaktebehandelende industrie is verduurzaming, met alle regelgeving daaromheen, een groot thema, vertellen Veerle Fincken, manager bij de Belgische VOM en Jan Willem Beun, directeur van het Nederlandse ION. Fincken: “Duurzamer betekent dat je milieuvriendelijk werkt, dus zorgt voor minder negatieve impact op water, lucht en bodem, minder grondstoffen verbruikt en zorgt voor recycleerbaarheid en decarbonisatie. Maar voor ondernemers betekent het óók: ervoor zorgen dat dat economisch haalbaar is.”
“Kijk je naar economisch haalbaar, dan moedigen wij stapsgewijze investeringen aan”, licht Fincken toe. “Een middelgroot of klein bedrijf kan niet van vandaag of morgen een grote investering doen, dus je moet in het proces kijken: waar kun je kleine winsten realiseren? Dat kan in de voorbehandeling zijn, in het procesbad en in de temperatuur van de oven: men zoekt overal naar mogelijkheden om energie te besparen.”
Bedrijven hebben veel, misschien te veel taken rondom verduurzaming, zeggen Beun en Fincken. “Europa zit in een versnelde regelgeving, onder meer rondom Chroom6, PFAS, fluoriden, veiligheid, milieuwetgeving, de BREFs, … Dat komt allemaal op het dak van de ondernemer”, aldus Fincken. “Maar die moet ook een bedrijf runnen, geld verdienen en toegevoegde waarde aan het product geven. Dat is zijn businessmodel.” Beun: “Vergeet ook niet dat CSRD begint door te sijpelen. Voor velen is het nog een ver-van-mijn-bedshow, maar als je voor opdrachtgevers als ASML werkt, dan ga je ermee geconfronteerd worden. Om daarvoor alles bij te houden over je carbon footprint, heb je bijna een voltijdsmedewerker nodig. Grotere bedrijven hebben hier afdelingen voor, maar als je vijftien man personeel hebt, dan heb je straks een serieuze uitdaging liggen. Dat wordt door veel bedrijven nog echt onderschat.”
“Alles bij elkaar is het heel veel voor de ondernemers”, zegt Beun. “In Nederland is daarbij per 1 januari de Omgevingswet ingetreden, met veel onduidelijkheid met betrekking tot vergunningsaanvragen. Ook bij de partijen die de controle moeten uitvoeren, zie je dat er nog veel onduidelijk is en dat men niet op één lijn zit nog. Er zijn bijvoorbeeld 21 waterschappen en elk waterschap lijkt zijn eigen regels te hebben. We horen van leden dat ze, binnen dezelfde stad, verschillende lozingsnormen hebben.” Fincken vult aan: “Hierbij moeten we benadrukken dat de ondernemers in de praktijk goed omgaan met alle extra taken. Ze houden hun bedrijf staande en de branche levend. We mogen heel fier zijn op onze ondernemers.”
Hoe steunen de verenigingen de ondernemers hierbij? Beun: “Heel belangrijk is informatievoorziening. Het is voor onze leden soms moeilijk om alles bij te houden. Uiteindelijk is een ondernemer vooral bezig met zijn bedrijf. Wij vergaren de kennis en informeren onze leden, via diverse kanalen.” Fincken: “Daarin zien we overigens een groot verschil tussen de oudere en de jongere generatie. Je kunt met alle veranderende regelgeving niet meer alles zelf bijhouden. Je ziet dat jonge ondernemers zich daarom meer laten omringen door experts, ze staan open voor allianties. Dat maakt bedrijven dynamischer, ze kunnen meer lean reageren op trends in de markt.”
Een tweede belangrijke taak is communiceren met opdrachtgevers en wetgevers, vertellen Beun en Fincken. “Wij benaderen projectontwikkelaars en opdrachtgevers en vertellen wat de coatingwereld doet en hoe je een coatingssysteem kiest”, aldus Fincken. “Je zet een coating op een product om het langer te doen meegaan. Immers: hoe langer een product meegaat, hoe minder grondstoffen er nodig zijn, dus hoe duurzamer het is. Daarom is het van belang om af te stappen van goedkope coatingssystemen. Opdrachtgevers moeten gaan kiezen voor langdurige kwaliteit en niet langer selecteren op prijs. Als verenigingen proberen wij de opdrachtgevers daartoe continu te motiveren. En we leggen uit aan regelgevende instanties wat onze bedrijven doen, hoe hoogtechnisch het vak is en hoeveel deskundigheid erbij komt kijken.” Beun: “ION en VOM lobbyen met betrekking tot wet- en regelgeving. Daarbij trekken we op met (inter)nationale partners zoals de Koninklijke Metaalunie, FME, Zinkinfo en VMRG, en zijn we aangesloten bij consortiums, waaronder Bouwen met Staal.” Fincken: “We nodigen regelgevende instanties uit om te komen kijken hoe het er bij ons aan toegaat en hoeveel investeringen we doen voor veiligheid en milieu. Alleen als we de instanties laten ervaren en begrijpen hoe het voor ons is, kunnen we druk uitoefenen.”