Denk aan grote bouwputten aanleggen naast de A10 of damwanden nabij oude bebouwing, de aanleg van een tunnel of een fietsenkelder bouwen in de Amsterdamse binnenstad. Bouwen zonder risicoanalyse en monitoring kan daar een uiterst kostbare aangelegenheid worden en daar zit niemand op te wachten. Opdrachtgevers en aannemers zorgen bij dat soort projecten voor een gedegen inventarisatie en bewaking van de omgevingsrisico’s. BouwRisk is een bedrijf dat hierin is gespecialiseerd.
BouwRisk is in veertien jaar tijd gegroeid van een startup in Eindhoven met drie medewerkers tot de huidige twee vestigingen (Eindhoven en Amsterdam) waar meer dan twintig mensen dagelijks werken in de omgeving van bouwkundige en infrastructurele projecten. BouwRisk houdt zich bezig met risicomanagement, monitoring, bouwkundige opnames en schadeafhandelingen en heeft een boeiende referentielijst opgebouwd. Recente voorbeelden zijn het RAI hotel, de dijkversterking Hagestein-Opheusden en de vernieuwing van de centrumzijde van Amsterdam Centraal (De Entree).

De Entree
Yvo Hollman, oprichter en mede-directeur van BouwRisk, vertelt waarin zijn bedrijf zich onderscheidt in de markt: “Dat is toch wel het risicogestuurd monitoren. De term zegt het al: je gaat monitoren op het moment dat er risico’s zijn. Een actueel voorbeeld is De Entree. In vijf jaar tijd vindt hier de totale herinrichting plaats van de centrumzijde van het Centraal Station Amsterdam. Dit is een enorme operatie waarbij alle verkeersstromen inclusief trams worden verlegd, water en maaiveld opnieuw worden ingericht en waarbij onder water een ondergrondse fietsenstalling wordt gebouwd met directe toegang tot de metro.”

Risicomomenten
Hoofdaannemer Max Bögl Nederland & Partners heeft bij BouwRisk de complete monitoring uit handen gegeven. Hollman: “Ze zijn nu bezig met het leegpompen van de bouwkuip en dat is zo’n typisch risicomoment, waarvan dit project er een aardig aantal heeft. Zo veroorzaakt het slaan van de damwanden trillingen en kan het scheuren en zettingen teweegbrengen in gebouwen en grond. Het volgende moment is het leeggraven van de kuip, waarbij de damwand naar binnen gedrukt kan worden. Beide vervormingen houden we in de gaten op het moment dat ze spelen. Wordt er vervorming geconstateerd die boven de verwachtingen uitgaat, dan ga je intensiever monitoren en waar mogelijk ingrijpen in het ontwerp. Een damwand zou je bijvoorbeeld extra kunnen stempelen. Hiervoor is nauw contact met de geotechnische adviseurs nodig.”

Waarom continu meten hier niet voor de hand lag? Hollman: “Bij de Bullebakbrug loopt een heel oude, grote waterleiding. Daar was het automatisch meten van verplaatsingen van de leiding en ondergrond onvermijdelijk, maar dat kost al snel enkele tienduizenden euro’s inclusief installatie en data-ontsluiting en daar kun je in andere projecten heel wat handmatige metingen voor uitvoeren. Met zorgvuldig vastgestelde handmatige meetmomenten kun je het geotechnisch ontwerp veelal net zo goed toetsen.”